3 mei Assisi
Op de laatste dag een verre tocht: we zijn nog niet in Valfabbrica, en vandaar moeten we nog naar Assisi. Maar morgen kunnen we dan in de trein zitten, lekker rustig. En we voelen ons goed, geen pijntjes deze tocht.
Het ontbijt is op tijd, ik betaal met de creditcard en op naar Valfabbrica. We dalen licht en lopen wat slingerend vrij hoog richting dorp. Het is 8 km, een mooi pad, meest in de schaduw. Kees Roodenberg stel voor een ommetje omhoog te maken naar een mooie kapel, dat doen we maar even niet. Langs een afgesloten weg naar het stuwmeer. Dat is al ver klaar, maar nog leeg. Er staat een mooi waarschuwingsbord. Alweer schitterende bloemen, weer een paar varianten van de bijenorchis.
Om in het dorp te komen nog langs een weg met uitzicht op een heel nieuwe snelweg. Langs een oude kerk die aan de route lag die Franciscus hier vroeger nam. De snelweg ligt op speciale aardbevingsdempers. In het drop twee koffie, luncht en water. Dan zien we dat je hier gewoon een waterautomaat hebt. Nu een klim naar een pas, voor we naar Assisi afdalen. Ik wil graag aan het riviertje eten, maar dat lukt niet zo. We vinden wel weer een pauzeplek bij een watertappunt. 400 m omhoog in de schaduw langs het heel kleine riviertje. Wel een beetje warm. Bovenaan gekomen zien we de Nederlanders terug, die anders gelopen hebben.
Nou ja, ze zijn nu weer op het pad. Prachtig uitzicht, maar nog niet op Assisi. Weer een paar speciale orchideeën, zelfs een witte mutatie van de purpurorchis. En een bijna bloeiende vlinderorchis, ook heel zeldzaam want normaal bloeit deze niet. We moeten nog eens erg steil naar beneden en verschrikken daarbij een boomslang, schitterend, die vlucht een boom in! Voetje voor voetje omlaag en toch nog weer omhoog. Dan zien we de stad. Het laatste dal door, een mooie rivier over en dan omhoog naar de poort. Het blijkt net feest te zijn, iedereen loopt verkleed in renaissance kleding. Met moeite vinden we ons hotel, mooie plek. Ik bezoek de basiliek, net voor sluitingstijd, dus rustig kijken. Het is mooi, maar je kunt je toch slecht voorstellen hoe dit voor mensen in de dertiende eeuw is geweest: zo groot, zoveel kleur, zoveel verhalen op de muur, het plafond, de pilaren. Hoeveel kerken zijn er zo geweest? Hoe zag dat er uit in hun ogen, zonder al dat vergelijkingsmateriaal dat wij nu hebben?
Frank heeft al weer een speciaal restaurant uitgezocht, maar het kost ons een tijd om het te vinden. Het is een eind naar het centrum, we lopen wat te zoeken langs de resten van het feest van die dag. Wel grappig, het schemert wat en dan al die mensen in oude kleding. Het eten is inderdaad speciaal.
We moeten de volgende dag op tijd op weg, even wat gedoe om bij het station te komen, maar het lukt. De kortste weg terug gaat over Rome, dat is maf. Want het is nog twee weken lopen, slechts 2 uur met de trein. In Rome met de taxi naar een vliegveld aan de zuidkant en met Ryanair terug naar Bordeaux.
Voor Frank weer de vraag: is het hierna nog wel leuk? Ik zie al weer bergen in de verte. We hebben nu 88 dagen gelopen, nog 12 loopdagen tot aan Rome, dan kunnen we nog een paar bergkes over.