31 Goumois naar Tramelan
Door Zwitserland
Frank vertrekt meteen na het ontbijt met de bus. Ik breng hem over de grens, zonder controle Zwitserland in en uit. Er staan een aantal mensen te wachten, daar komt de bus en hij mag mee. Ik loop terug naar het hotel, pak mijn spullen, betaal en vertrek. Alleen op avontuur. Natuurlijk eerst wat gespannen: moet Zwitserland in…Ok, aan de overkant langs de Doubs, prachtig kabbelend in de morgenzon. Dan moet ik omhoog. Ik vind een zijweg, ga die in maar denk na een kilometer: dat klopt niet. En nee, ik had eerder af moeten steken. Dus maar even weer terug. Veel steiler omhoog moet ik. Inspannend de berg op, al gauw doe ik kalmer aan. Ik stijg de Doubsvallei uit en kom op een weiland dat naar het dorpje Les Pommerats leidt.
Nu loopt het makkelijk. De boerderijen staan verspreid langs de weg, ik loop het hele dorp door en ga dan naar rechts. Toch nog wat onzeker, dit is ook geen toeristengebied. Maar even verderop gaat de weg door zo’n prachtig open Juradal, met prachtige losse sparren. Ik loop door over de stille weg, langs wat boerderijen tot ik in Le Bémont kom. Daar rechts op een iets drukkere weg, maar al gauw sla ik linksaf op een open weidegebied. Een openbaring: dit zijn grote open weiden afgeschermd met veeroosters waar grote kudden koeien en paarden rondlopen. En dus ook een paradijs voor paardrijders. Geleidelijk dan wat meer toeristen. Het is ook zo mooi. Een klein meertje, in wat bos. Ik eet er een broodje, loop dan wat naar links, een klein paadje door de weiden. Een iets hogere glooiing, daarachter kijk ik op een groter meer. Omdat het zo mooi is loop ik er om heen, er zijn veel mensen die aan de kant zitten of lopen. Bij de uitgang een grote parkeerplaats, het zal hier vaak vol zijn.
Dan naar het zuiden, kom door een stukje bos op een grote prairie waar mensen op paarden draven. Wat romantisch. Ik ga slapen in een pension bij een manege. Dat is bij Tramelan. Om daar te komen loop ik nog een stuk omhoog en dan omlaag het dorp in. Een horlogemakersstadje, extreem ongezellig. Ontdek dat ik bijna langs het pension ben gekomen, het is 3 km terug. Ik kan wel met de bus terug, een stuk, dat doe ik maar want het is warm. Het kost even moeite om iemand te vinden die me binnen laat. Eenvoudige kamer, maar prima. Ik rust wat en ga dan, op aanraden van de bazin, naar het cafe aan de overkant om wat te eten. Het is 31 juli, er zal vuurwerk afgestoken worden.
Allemaal opgewonden kinderen – en mannen. De vrouwen serveren intussen eten: rösti met sla en ijs toe. Dan weet je wat je hebt, wat een tegenstelling met het maffe eten van gisteren. Ach, het mag allebei. Ik ga naar bed, maar denk: dat wordt niet veel. En inderdaad: onrustig vuurwerk in de nacht, en ik mis Frank.
20 km, bijna alleen heel rustige weggetjes en wat voetpaden. Schitterend, vooral de weiden.